D'hoore: 'Sommige rensters leven op water en sla'

Renster Jolien D'hoore en coach Paul Van den Bosch waarschuwden gisteren in Reyers Laat voor anorexia in het peloton. "Sommige collega's hongeren zich uit. Ze leven op water en sla", zegt D'hoore. "De "ideale" vetpercentages liggen te laag. Renners willen te scherp staan", treedt coach Van den Bosch haar bij.

Jolien D'hoore trekt aan de alarmbel. "Het is geen recent probleem, maar ik zie wel steeds meer en meer meisjes zich uithongeren. Ze koersen met twee flessen water, eten niets tijdens de wedstrijd en weigeren energiedrankjes. Ze komen uitgeput over de meet en herstellen niet. Het is een drama."

"Vaak gebeurt het in het geniep. Ze doen alsof ze eten of gaan na de maaltijd meteen naar de WC. Ze leven op water en sla. Soms zeg ik dan eens: "Hier, eet een suikerwafel". Ik eet stevig, maar ik ben dan ook een sprintster. Ik heb kracht en explosiviteit nodig."

"Het zijn vooral de klimsters, zij die meedoen aan rittenkoersen." Volgens Paul Van den Bosch hebben ze wel ergens een punt. "Hoe minder gewicht je mee naar boven moet nemen, hoe sneller je gaat. Hoe meer watt je kan produceren per kilogram lichaamsgewicht hoe beter. Je kan door te trainen je wattage opdrijven, maar je kan natuurlijk ook je gewicht verminderen."

"Renners moeten scherp staan en op hun voeding letten", benadrukt Van den Bosch. "Maar de slinger is doorgeslagen. Toen ik begon in 1990 stond je scherp bij een vetpercentage onder de 10 procent. Nu is dat 6 procent. De grote boosdoener in de jaren '90 was het groeihormoon. Renners konden eten wat ze willen en toch messcherp staan."

"Nu is alles zuiverder en dat is goed nieuws, maar die norm van 6 procent is blijven bestaan. Nu proberen ze die te bereiken door extreme aanpassingen van de voeding. Als dat obsessief wordt, heb je een groot probleem. Dan spreken we van "anorexia athletica". Dan mag je nog honderd keer uitleggen dat ze roofbouw plegen op hun lichaam, het gaat er niet in."

"Ik heb al renners gehoord die van hun ploeg niet mogen eten na een rit van vijf uur. En zo lang het goed gaat, gaan ze door. Ze kijken naar renners als Richie Porte en nemen hem als voorbeeld. Porte is een uitzondering, geen gezonde norm."

Bij de vrouwen ligt dat vetpercentage op 12 procent. "Maar ook dat is echt de limiet", zegt D'hoore. "Zo zijn er maar een paar rensters. De anderen streven ernaar, vaak op eigen houtje. Er is geen begeleiding. Daarom wil ik een controle op vetpercentages. Een soort opvolging van de persoonlijke gegevens. Wie in de risicozone komt, moet een waarschuwing krijgen."

In Extra Tima koers kwam ook veldrijder Sven Nys even kort terug op de anorexia-problematiek. "Dat bestaat ook in het mannenpeloton, ja. Daar is dat grotendeels de schuld van het dopingsysteem."

"In het verleden waren groeihormonen wijdverspreid. Zo konden renners heel mager zijn en toch heel krachtig. Nu al die producten uit het peloton verdwenen zijn, proberen de renners toch nog diezelfde norm te bereiken. Daar gaan ze aan ten onder."

"Een lichaam heeft vetten nodig. Anders kan het ook geen testosteron produceren. Ik eet gezond, maar dat houdt dus in dat ik ook vetten eet. Renners die te mager zijn, gaan alleen maar trager bergop. Als je altijd vet vermijdt, krijg je anorexia."


Misschien ook interessant: